gokken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gokken (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈχɔkən/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɣɔkən/
Woordafbreking
- gok·ken
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘spelen om geld’ voor het eerst aangetroffen in 1860 [1]
- Herkomst: Jiddisj (vernederlandste vorm) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
gokken |
gokte |
gegokt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
gokken
- inergatief (Jiddisch-Hebreeuws) iets van waarde, veelal geld, inzetten op de mogelijke uitkomst van iets onzekers
- Hij gokt al jaren op de paardenracen.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord gokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gokken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "gokken" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- gokken op website: Etymologiebank.nl
- Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.