gokken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gokken    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈχɔkən/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɣɔkən/
Woordafbreking
  • gok·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘spelen om geld’ voor het eerst aangetroffen in 1860 [1]
  • Herkomst: Jiddisj (vernederlandste vorm) [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gokken
gokte
gegokt
zwak -t volledig

Werkwoord

gokken

  1. inergatief (Jiddisch-Hebreeuws) iets van waarde, veelal geld, inzetten op de mogelijke uitkomst van iets onzekers
    • Hij gokt al jaren op de paardenracen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

gokken mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gok

Gangbaarheid

  • Het woord gokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.