lotto
Nederlands
Woordafbreking
- lot·to
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘loterij’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lotto | lotto's |
verkleinwoord | lottootje | lottootjes |
Zelfstandig naamwoord
lotto v/m en o
- een loterij met een inzet op één of meerdere getallen
- een spel met schijfjes op genummerde kaarten
Vertalingen
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
1.
|
Gangbaarheid
- Het woord lotto staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lotto' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.