weddenschap
Nederlands
Woordafbreking
- wed·den·schap
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘overeenkomst van wedden’ voor het eerst aangetroffen in 1666 [1]
- Afgeleid van wedden met het achtervoegsel -schap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weddenschap | weddenschappen |
verkleinwoord | weddenschapje | weddenschapjes |
Zelfstandig naamwoord
weddenschap v
- een wederzijdse overeenkomst de ander te zullen betalen naar gelang de uitkomst van een gebeurtenis in de toekomst
- Hij had een weddenschap verloren omdat zijn favoriete elftal niet gewonnen had.
Hyponiemen
- plaatsweddenschap
Gangbaarheid
- Het woord weddenschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'weddenschap' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.