gewest

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·west
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘landstreek’ voor het eerst aangetroffen in 1564 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gewest gewesten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

gewest o [3]

  1. landstreek
  2. (politiek) (geschiedenis) een benaming voor een landsheerlijk gebied in de Lage Landen (Nederland en België) en als zodanig een voorloper van de huidige provincie
  3. afdeling van een vereniging, departement
  4. een gebiedsgebonden overheid in België dat kan worden gezien als een deelstaat of regio
  5. een organisatie in Nederland die bedoeld is om gemeenteoverstijgende beheerstaken en beleidstaken uit te voeren
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • achtergewest
  • berggewest
  • bondsgewest
  • buitengewest
  • grensgewest
  • landgewest
  • poolgewest
Afgeleide begrippen
  • gewestbelasting
  • gewestbestuur
  • gewestbestuursleden
  • gewestbestuursvergaderingen
  • gewestcoördinator
  • gewestexecutieve
  • gewestgenoot
  • gewestgrenzen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gewest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • ge·west
Woordherkomst en -opbouw
  • Pennsylvania-Duitse werkwoordsvorm met het voorvoegsel ge-

Werkwoord

gewest

  1. voltooid (verleden) deelwoord van sei
Opmerkingen

Werkwoord

waar gewest

  1. eerste persoon enkelvoud voltooid verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sei

waar gewest

  1. derde persoon enkelvoud voltooid verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sei
  1. «Die aerschde Versammling vun der Gsellschaft waar aa in Lengeschder gewest
    De eerste bijeenkomst van de organisatie was in Lancaster geweest.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.