gewest
Nederlands
Woordafbreking
- ge·west
Zelfstandig naamwoord
gewest o [3]
- landstreek
- (politiek) (geschiedenis) een benaming voor een landsheerlijk gebied in de Lage Landen (Nederland en België) en als zodanig een voorloper van de huidige provincie
- afdeling van een vereniging, departement
- een gebiedsgebonden overheid in België dat kan worden gezien als een deelstaat of regio
- een organisatie in Nederland die bedoeld is om gemeenteoverstijgende beheerstaken en beleidstaken uit te voeren
Hyponiemen
|
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord gewest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gewest' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- ge·west
Woordherkomst en -opbouw
- Pennsylvania-Duitse werkwoordsvorm met het voorvoegsel ge-
Werkwoord
waar gewest
- eerste persoon enkelvoud voltooid verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sei
waar gewest
- derde persoon enkelvoud voltooid verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sei
- «Die aerschde Versammling vun der Gsellschaft waar aa in Lengeschder gewest.»
- De eerste bijeenkomst van de organisatie was in Lancaster geweest.
- «Die aerschde Versammling vun der Gsellschaft waar aa in Lengeschder gewest.»
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.