gewesen

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  gewesen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɡəˈveːzən/
Woordafbreking
  • ge·we·sen

Werkwoord

gewesen

  1. voltooid (verleden) deelwoord aantonende wijs van sein: geweest

Bijvoeglijk naamwoord

gewesen

  1. in het verleden bestaande, gewezen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.