outillage

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ou·til·la·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘uitrusting’ voor het eerst aangetroffen in 1926 [1]
  • Naamwoord van handeling van outilleren met het achtervoegsel -age [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord outillage outillages
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

outillage v [3]

  1. (techniek) uitrusting, toerusting
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord outillage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
59 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.