-schap

Niet te verwarren met: schap

Nederlands

Huidig
bestand
85
Uitspraak
  • IPA: /sxɑp/
Woordafbreking
  • -schap
Woordherkomst en -opbouw

Achtervoegsel

-schap [2]

  1. v: maakt van een bijvoeglijk naamwoord een zelfstandig naamwoord dat een toestand aanduidt
  1. o: omschrijft een geheel of een instelling dat iets omvat, vaak op basis van een zelfstandig naamwoord
Hyponiemen

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.