genealoog

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·nea·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord genealoog genealogen
verkleinwoord genealoogje genealoogjes

Zelfstandig naamwoord

genealoog m

  1. (beroep) iemand die de afstamming en verwantschap van families naspoort
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord genealoog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
58 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.