afkomst

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·komst
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van afkomen met het achtervoegsel -st [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord afkomst afkomsten
verkleinwoord afkomstje afkomstjes

Zelfstandig naamwoord

afkomst v

  1. de familie waarvan je afstamt
    • Die jongen heeft een goede afkomst, maar is toch gaan stelen. 
    • Hij is van adelijke afkomst. 
  1. de plaats waar je vandaan komt
    • De afkomst van de inbrekers was onbekend. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afkomst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.