afkomst
Nederlands
Woordafbreking
- af·komst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afkomst | afkomsten |
verkleinwoord | afkomstje | afkomstjes |
Zelfstandig naamwoord
afkomst v
- de familie waarvan je afstamt
- Die jongen heeft een goede afkomst, maar is toch gaan stelen.
- Hij is van adelijke afkomst.
- de plaats waar je vandaan komt
- De afkomst van de inbrekers was onbekend.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord afkomst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afkomst' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.