geestkracht
Nederlands
Woordafbreking
- geest·kracht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van geest zn en kracht zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geestkracht | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
geestkracht v/m [1]
- de mentale en psychologische instelling die nodig is om iets te doen
- In oktober 2001 begon pastoor B. Wolters vol geestkracht aan zijn taak als pastoor van de parochies Heeten en Nieuw Heeten/Holten. Geen moment had hij toen verwacht dat hij ruim zeven jaar later al met emeritaat zou gaan. [2]
- "Iedereen is trots op u", zei de president, volgens de woordvoerder. De overwinning van Landis getuigde van "grote moed", vertelde de president verder aan Landis. "U hebt een formidabele geestkracht getoond". George W. Bush nodigde de familie Landis ook uit naar het Witte Huis. [3]
Synoniemen
- daadkracht, fut, moreel, pit, wilskracht, elan, spirit, animo
Afgeleide begrippen
- geestkrachtig
Gangbaarheid
- Het woord geestkracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'geestkracht' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 26-01-08, Wolters blijft priester, z'n hele leven
- De Standaard 24/07/2006 George W. Bush feliciteert Floyd Landis
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.