elan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  elan    (hulp, bestand)
  • IPA: /eˈlã/, /eˈlɑn/
Woordafbreking
  • elan
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bezieldheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1891 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord elan elans
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

elan o

  1. animo, het enthousiasme om je doel te bereiken
    • Die nieuwe stijl moet de winkel een nieuw elan geven. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord elan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.