spirit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spi·rit
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘fut’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1903 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord spirit
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

spirit m

  1. geestdrift, enthousiasme
    • Hij sprak met veel spirit over zijn nieuwe bedrijf. 

Gangbaarheid

  • Het woord spirit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.