fou

Frans
Uitspraak
  • Geluid:  fou    (hulp, bestand)
  • IPA: /fu/

Zelfstandig naamwoord

fou m

  1. (psychologie) gek, krankzinnig, dwaas
  2. nar, hofnar
  3. (schaak) loper, raadsheer
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   fou fous
  vrouwelijk   folle folles

Bijvoeglijk naamwoord

fou

  1. (spreektaal) gek, maf
  1. «Elle est folle de son mec.»
    Ze is gek op haar vent. [1]

Verwijzingen
  1. Wouw, B. van de Woordenboek populair Frans - Nederlands 2e druk (2014) Uitgeverij Arti-Choc, Breda; p. 96
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.