hofnar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hof·nar
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘nar die koninklijk hof moet vermaken’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
  • samenstelling van  hof   en  nar  
enkelvoud meervoud
naamwoord hofnar hofnarren
verkleinwoord hofnarretje hofnarretjes

Zelfstandig naamwoord

hofnar m

  1. (geschiedenis) (beroep) Een grappenmaker aan het hof van een vorst of bij een rederijkerskamer.
    • Pardoes, de mascotte van pretpark De Efteling is een (hof)nar. 

Gangbaarheid

  • Het woord hofnar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.