formica
Nederlands
Woordafbreking
- for·mi·ca
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘harde kunststof’ voor het eerst aangetroffen in 1962 [1]
- van de Engelse merknaam Formica, letterlijk "for mica" omdat onder dit merk eerst een kunststof werd gemaakt die als vervanger voor mica was bedoeld [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | formica | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
formica o
- (materiaalkunde) heel harde, gladde kunststof van vezels versterkt met melaminehars, vaak gebruikt voor gemakkelijk schoon te houden tafelbladen
stellend | |
---|---|
onverbogen | formica |
verbogen | - |
Bijvoeglijk naamwoord
formica
- van met melaminehars versterkte vezels
Gangbaarheid
- Het woord formica staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'formica' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen. |
Italiaans
Zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord
Latijn
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | formica | formicae |
genitief | formicae | formicārum |
datief | formicae | formicīs |
accusatief | formicam | formicās |
ablatief | formicā | formicīs |
vocatief | formica | formicae |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.