flikkeren
Nederlands
Woordafbreking
- flik·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
flikkeren |
flikkerde |
geflikkerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
flikkeren
- inergatief afwisselend meer en minder of helemaal geen licht geven of terugkaatsen
- Flikker die pc het raam uit.
- (dysfemisme) geslachtsgemeenschap hebben, i.h.b. van homoseksuelen
Hyponiemen
- omflikkeren, opflikkeren
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord flikkeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'flikkeren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.