ervaring

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • er·va·ring
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van ervaren met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord ervaring ervaringen
verkleinwoord ervarinkje ervarinkjes

Zelfstandig naamwoord

ervaring v

  1. een vorm van kennis; iets door ondervinding geleerd hebben
    • Ik heb heel veel ervaring met autorijden en ik kan het dus ook heel goed. 
  1. kennis hebben van de gebruikelijke gang van zaken
    • Mijn ervaring met het beloop van deze ziekte is eigenlijk maar heel beperkt. 
  1. een reflectie uit observatie en betrokkenheid bij bepaalde processen of toestanden
    • Deze fout is een waardevolle ervaring geweest waarvan ik veel geleerd heb. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • ervaringsbewijs, ervaringsdeskundige, ervaringsdeskundigheid, ervaringseconomie, ervaringsfeit, ervaringswereld, ervaringswetenschap
Uitdrukkingen en gezegden
  • ervaring opdoen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ervaring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

ervaring

  1. ervaring
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.