eerste
Nederlands
Woordafbreking
- eer·ste
Woordherkomst en -opbouw
Rangtelwoord
Zelfstandig naamwoord
eerste m
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eerste | eersten |
verkleinwoord |
- nummer één in een rij
- Dit is niet de eerste keer.
- De winnaar kwam als eerste over de finish.
- de beste
- Ik wil alleen maar eerste keus vlees hebben.
- Eerste Kamer: dat deel van de volksvertegenwoordiging dat verkozen is door de provinciale staten
- eerste minister: de voorzitter van de ministerraad, de premier
Verwante begrippen
- 1e
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. nummer één in een rij
Gangbaarheid
- Het woord eerste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'eerste' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.