vierde
Nederlands
Woordafbreking
- vier·de
Woordherkomst en -opbouw
Rangtelwoord
vierde
- nummer vier in een rij
- Op de vierde verdieping.
- gedeeld door vier
- Een vierde wordt ook wel een kwart genoemd.
Vertalingen
1. nummer vier in een rij
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vieren |
vierde
- enkelvoud verleden tijd van vieren
- Ik vierde.
- Jij vierde.
- Hij, zij, het vierde.
- Ik vierde.
Gangbaarheid
- Het woord vierde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vierde' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.