eendagsvlieg
Nederlands
Woordafbreking
- een·dags·vlieg
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘haft’ voor het eerst aangetroffen in 1769 [1]
- Samenstelling van een, dag en vlieg met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eendagsvlieg | eendagsvliegen |
verkleinwoord | eendagsvliegje | eendagsvliegjes |
Zelfstandig naamwoord
eendagsvlieg v/m
- (insecten) een insect dat na het larvenstadium slechts korte tijd leeft
- Net als de eendagsvlieg leeft de horzel maar kort.
- (taalkunde) een neologisme dat slechts één of hooguit enkele malen gebruikt wordt (bijvoorbeeld in een krant) en daarna weer helemaal uit de taal verdwijnt
- Dat woord is een taalkundige eendagsvlieg.
Synoniemen
- [1] haft
Vertalingen
1. een insect dat na het larvenstadium slechts korte tijd leeft
Gangbaarheid
- Het woord eendagsvlieg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'eendagsvlieg' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.