neologisme

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  neologisme    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˌne.jo.lo.ˈχɪs.mə/
    • (Limburg): /ˌne.jo.loː.ˈɣɪz.mə/
Woordafbreking
  • neo·lo·gis·me
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘nieuw gevormd woord’ voor het eerst aangetroffen in 1813 [1]
  • afgeleid van het Grieks logia uit 'logos' (woord) met het voorvoegsel neo- met het achtervoegsel -isme [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord neologisme neologismen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

neologisme o

  1. een woord dat nieuw is of nieuw gevormd is
  2. (taalkunde) een taalelement dat nieuw is of nieuw gevormd is
    • En het woord 'stationcar' is zelfs uit uitsluitend vreemdtalige elementen opgebouwd; niettemin moet het als een zuiver Nederlands neologisme worden beschouwd. 
Synoniemen
  • nieuwvorming
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord neologisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.