haft
Nederlands
Woordafbreking
- haft
Zelfstandig naamwoord
- (insecten) eendagsvlieg
- vierkant stukje staal aan een geweerloop om de bajonet aan te bevestigen
Hyponiemen
- zeeghaft
Gangbaarheid
- Het woord haft staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'haft' herkend door:
36 % | van de Nederlanders; |
34 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "haft" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- haft op website: Etymologiebank.nl
- haft op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
IJslands
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- haft
Naar frequentie | 689 |
---|
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.