draai

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  draai    (hulp, bestand)
  • IPA: /draːi̯/
Woordafbreking
  • draai
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord draai draaien
verkleinwoord draaitje draaitjes

Zelfstandig naamwoord

draai m

  1. omwenteling
    • De turner maakte een Yurchenko met hele draai en gehoekte salto. 
  1. zijn ~ vinden: zich thuis voelen, in zijn element zijn
    • Hij kan maar moeilijk zijn draai vinden in het leger. 
  1. ergens een ~ aan geven: een andere invalshoek, benadering bedenken
    • Hij geeft weer een andere draai aan het thema. 
    • Hij probeerde toch een positieve draai aan de dramatische afloop te geven. 
  1. een ~ nemen: compleet veranderen
    • Het verhaal neemt plots een andere draai. 
Hyponiemen
  • spildraai
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • ergens je draai niet kunnen vinden
je ergens niet prettig voelen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
draaien

draai

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van draaien
    • Ik draai. 
  2. gebiedende wijs van draaien
    • Draai! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van draaien
    • Draai je? 

Gangbaarheid

  • Het woord draai staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.