uitdraaien
Nederlands
Woordafbreking
- uit·draai·en
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en draaien ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitdraaien |
draaide uit |
uitgedraaid |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
uitdraaien [1]
- ~ op: uiteindelijk als resultaat hebben
- De werknemersorganisatie is bang dat de reorganisatie uitdraait op een massaontslag.
- Het zal wel op een teleurstelling uitdraaien.
- overgankelijk door draaien iets ergens uit halen
- Voorzichtig draaide hij de ontsteking uit de bom.
- ergatief stoppen met draaien
- Wacht even tot de machine helemaal is uitgedraaid.
- overgankelijk door draaien aan een schakelaar uitdoen
- Heb ik het gas nou wel uitgedraaid?
- overgankelijk met een printer afdrukken op papier
- Ik kon het document niet uitdraaien.
Antoniemen
- [4] aandraaien
Afgeleide begrippen
- uitdraaibank, uitdraaier, uitdraaiing
Gangbaarheid
- Het woord uitdraaien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitdraaien' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.