draaier

Nederlands

Uitspraak

Geluid: draaier (hulp, bestand)

Woordafbreking

draai·er

Woordherkomst en -opbouw

afgeleid van draaien met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	draaier	draaiers
verkleinwoord	draaiertje	draaiertjes

Zelfstandig naamwoord

draaier m [1]

(beroep) iemand die met een draaibank werkt

- Hij is een ervaren draaier die prachtig werk aflevert.
(anatomie) de tweede wervel in de hals, net onder de atlas
iemand die niet voor de waarheid uitkomt, draaikont

- Hij liegt niet maar de waarheid hoor je ook niet, het is een echte draaier.
vrouwenversierder, playboy [2]

Hyponiemen

citroendraaier
handdraaier
houtdraaier
kazakkendraaier

knopendraaier
knoppendraaier
kontdraaier
krabbedraaier

lijndraaier
lorrendraaier
ogendraaier
orgeldraaier

schroevendraaier
werveldraaier
wieldraaier
zeeldraaier

Vertalingen

1. iemand die met een draaibank werkt

Duits: Dreher ^(de) m
Engels: turner ^(en)

Frans: touneur ^(fr) m
Spaans: tornero ^(es) m, torneador ^(es) m

2. de tweede wervel

Spaans: axis ^(es) m

Gangbaarheid

Het woord draaier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'draaier' herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.