dochter

Nederlands

moeder en dochter op het strand
Uitspraak
  • Geluid:  dochter    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdɔxtər/
Woordafbreking
  • doch·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kind van het vrouwelijk geslacht’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • afkomstig van:
Middelnederlands: dochter
Oudnederlands: dohter
Germaans: *duhtēr
Indo-Europees: *dʰugh₂tḗr
  • Verwant in Germaans:
West: Engels: daughter (Angelsaksisch: dohtor), Duits: Tochter, (Oudhoogduits: tohter), Fries: dochter (Oudfries: dochter)
Noord: Zweeds: dotter, Deens/Noors: datter, (Nynorsk: dotter, Oudnoords: dóttir), IJslands/Faeröers: dóttir
Oost: Gotisch: dauhtar
enkelvoud meervoud
naamwoord dochter dochters
verkleinwoord dochtertje dochtertjes

Zelfstandig naamwoord

dochter v

  1. (familie) een vrouwelijk kind
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dochter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Middelnederlands

Zelfstandig naamwoord

dochter

  1. (familie) dochter; een vrouwelijk kind
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.