denken
Nederlands
Uitspraak
- IPA: /ˈdɛŋkə(n)/
Woordafbreking
- den·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘het verstand gebruiken’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
|
|
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
denken /'dɛŋkə(n)/ |
dacht /dɑxt/ |
gedacht /ɣə'dɑxt/ |
zwak -cht | volledig |
Werkwoord
denken
- inergatief een oplossing proberen te zoeken, nadenken
- Na lang denken vond hij uiteindelijk de uitkomst.
- biologisch proces in de hersenen
- Na het hersentrauma kon hij niet meer goed denken.
- een bepaalde mening toegedaan zijn
- Bij wiskunde moet je niet denken dat iets de juiste uitkomst is, je moet het weten.
- ~ aan: iets of iemand in gedachten hebben
- Ik moet nog vaak aan mijn overleden moeder denken.
- ~ aan: niet vergeten
- Denk eraan dat je morgen de vuilnisbak buiten zet.
- ~ om: rekening houden met, niet vergeten
- Je moeder is ziek dus 'denk erom stil te te zijn.
- ~ over: het plan hebben maar nog niet zeker weten of je dat plan uitvoeren
- Hij denkt erover om te gaan emigreren.
Uitdrukkingen en gezegden
- Ik denk er niet aan
Dat ga ik zeker niet doen.
Verwante begrippen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- Geen haar op mijn hoofd die daar aan denkt
ergens helemaal niets voor voelen
- Niet verder zien ( of denken) dan zijn neus lang is
Stoett-1620 [3]
Vertalingen
1. een oplossing zoeken
3. een bepaalde mening toegedaan zijn
|
Gangbaarheid
- Het woord denken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'denken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Duits
Uitspraak
- IPA: /dɛŋk(ə)n/
Woordafbreking
- den·ken
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.