vrijdenker
Nederlands
![](../I/m/De_Vrijdenker_3_nummers_1200px_P5090207.jpg)
maandblad van de Nederlandse vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte
Woordafbreking
- vrij·den·ker
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘die het denken los wil maken van het kerkgezag’ voor het eerst aangetroffen in 1789 [1]
- samenstelling van vrij en denker zn [2]
- Naamwoord van handeling van vrijdenken met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrijdenker | vrijdenkers |
verkleinwoord | vrijdenkertje | vrijdenkertjes |
Zelfstandig naamwoord
vrijdenker m [3]
- iemand die iedere vorm van dogmatiek afwijst en met name iedere vorm van dogmatisch geloof
- De Duitse nationalistische partij Alternative für Deutschland (AfD) gaat aan de haal met de Nederlandse vrijdenker en humanist Erasmus van Rotterdam.[4]
- Als Fauzia Ilyas (27) na een huwelijk van vijf jaar zowel haar man als de islam de rug toekeert, verandert haar leven compleet. Ze verliest haar dochtertje en vriendinnen en wordt door familie met de dood bedreigd. Vanavond vertelt ze haar verhaal in de docu Ongelovig. Vrijdenkers op de vlucht.[5]
Synoniemen
- atheïst, scepticus, libertijn, ongelovige, vrijgeest, ketter
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord vrijdenker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vrijdenker' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "vrijdenker" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- vrijdenker op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf ROB SAVELBERG 23 dec. 2017
- de Telegraaf ELINE DOLDERSUM 13 dec. 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.