denkvorm

Nederlands

[2] de denker
Uitspraak
Woordafbreking
  • denk·vorm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord denkvorm denkvormen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

denkvorm m [1]

  1. manier waarop iemand denkt
    • „Via mijn pen doe ik aan zelfreflectie. Ik heb mij de narratieve manier van denken eigengemaakt. Het is een trage denkvorm. (Dimitri Verhulst) [2] 
  1. de uiterlijke kenmerken van een denkend mens
    • Een heel fraaie vorm van denken is ook de variant op de bungelende sigaret: het ene oog half dicht, de mond wat scheef, maar de sigaret in de mond wordt met de hand vast gehouden. Bogart is ook in deze denkvorm een meester, zeker wanneer hij de andere hand nonchalant in de broekzak houdt. [3] 

Gangbaarheid

  • Het woord denkvorm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Anne Dohmen 18 mei 2013
  3. Volkskrant Kees Fens 12 mei 2005
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.