denkspoor

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • denk·spoor
Woordherkomst en -opbouw
1. en 2. enkelvoud meervoud
naamwoord denkspoor denksporen
verkleinwoord denkspoortje denkspoortjes

Zelfstandig naamwoord

denkspoor (het)

  1. overweging, idee, redenering, mogelijke oplossing
    • De railsector is toe aan een nieuw denkspoor voor arbeidsveiligheid. 
    • Het kan een interessant denkspoor zijn voor onze bedrijfsterreinen. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord denkspoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.