daad
Nederlands
Woordafbreking
- daad
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘handeling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | daad | daden |
verkleinwoord | daadje | daadjes |
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- op heter daad betrappen
iemand betrappen op een misdaad terwijl hij bezig is
- (juridisch)onrechtmatige daad
een daad die schade veroorzaakt heeft, waarvoor men een schadevergoeding zal moeten betalen
- iemand met raad en daad bijstaan
iemand helpen, niet alleen met advies maar ook door handelen
- de daad bij het woord voegen
direct doen wat je belooft
- een goede daad doen
iets goeds doen
- een daad stellen
iets doen om te laten zien dat je het serieus meent
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. bewust gepleegde handeling
Gangbaarheid
- Het woord daad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'daad' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.