wandaad
Nederlands
Woordafbreking
- wan·daad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wan bn "verkeerd" en daad zn "handeling" , in de betekenis van ‘slechte daad’ voor het eerst aangetroffen in 1790 [1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wandaad | wandaden |
verkleinwoord | wandaadje | wandaadjes |
Zelfstandig naamwoord
wandaad v
- een misdaad, een slechte of gruwelijke handeling
- Wie dieren pijn doet voor zijn plezier begaat een wandaad.
Vertalingen
1. een misdaad, een slechte of gruwelijke handeling
Gangbaarheid
- Het woord wandaad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wandaad' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.