daadwerkelijk
Nederlands
Woordafbreking
- daad·wer·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘feitelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1906 [1]
- pseudo-Duits
- samenstelling van daad en werkelijk
stellend | |
---|---|
onverbogen | daadwerkelijk |
verbogen | daadwerkelijke |
partitief | daadwerkelijks |
Bijvoeglijk naamwoord
daadwerkelijk
- ook echt plaats vindend
- Na de goedkeuring en maandenlange planning kon het daadwerkelijke bouwen starten.
Vertalingen
1. ook echt plaats vindend
Bijwoord
daadwerkelijk
- echt plaats vindend
- Als er daadwerkelijk een auto wordt weggegeven, doe ik misschien wel mee.
Gangbaarheid
- Het woord daadwerkelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'daadwerkelijk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.