overdaad
Nederlands
Woordafbreking
- over·daad
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘exces’ voor het eerst aangetroffen in 1260 [1]
- samenstelling van over en daad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overdaad | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
overdaad v/m
- wat te veel is
- Via de kabel kunnen we een overdaad aan tv-zenders ontvangen.
- Overdaad schaadt.
Gangbaarheid
- Het woord overdaad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'overdaad' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.