crimineel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cri·mi·neel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘misdadig’ voor het eerst aangetroffen in 1467 [1]
  • afgeleid van het Latijnse crīmen met het achtervoegsel -eel [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord crimineel criminelen
verkleinwoord crimineeltje crimineeltjes

Zelfstandig naamwoord

crimineel m

  1. (juridisch) iemand die de wet breekt
    • De politie heeft een aantal zware criminelen van hun bed gelicht. 
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen crimineelcriminelercrimineelst
verbogen criminelecriminelerecrimineelste
partitief crimineelscriminelers-

Bijvoeglijk naamwoord

crimineel

  1. met betrekking tot misdaad, misdadig
    • EU wil einde aan criminele activiteiten banken [4] 
    • Het onderzoek toont dat meisjes steeds crimineler worden. 
  1. strafrechtelijk
  2. (informeel) (verouderd) geweldig, buitengewoon
Antoniemen
  • niet-crimineel
Hyponiemen
  • semicrimineel
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord crimineel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.