bandiet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bandiet    (hulp, bestand)
  • IPA: /bɑn'dit/
Woordafbreking
  • ban·diet
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘struikrover’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bandiet bandieten
verkleinwoord bandietje bandietjes

Zelfstandig naamwoord

bandiet m

  1. een schurk of misdadiger [2]
    • Ze zouden die bandiet een lange tijd op moeten sluiten. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • bandietenbende, bandietenpak, bandietenstaat, bandietenstreek, bandietentroep, banditisme
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bandiet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.