misdadiger

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

  • mísdadiger
  • misdádiger
Woordafbreking
  • mis·da·di·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van misdaad met het achtervoegsel -ig en met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord misdadiger misdadigers
verkleinwoord misdadigertje misdadigertjes

Zelfstandig naamwoord

mísdadiger m

  1. iemand die daden pleegt die een ernstig vergrijp tegen de wet vertegenwoordigen.
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

misdádiger

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van misdadig

Gangbaarheid

  • Het woord misdadiger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.