compositie
Nederlands
Woordafbreking
- com·po·si·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘samenstelling’ voor het eerst aangetroffen in 1554 [1]
- afgeleid van het Latijnse compōsitiō (met het voorvoegsel com-) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | compositie | composities |
verkleinwoord | compositietje | compositietjes |
Zelfstandig naamwoord
compositie v [3]
- (muziek) een muziekstuk, werkstuk van een componist
- Er zijn geen composities van Bach bekend die van slechte kwaliteit zijn.
- samenstelling zowel in de (taalkunde) als een andere ordening van delen tot een geheel
- Deze gedichtenbundel was weer een prachtige compositie waardoor het meesterschap van de dichter weer helemaal bevestigd is.
Hyponiemen
|
- beeldcompositie, decompositie, functiecompositie, kleurcompositie, kleurencompositie, muziekcompositie, naaktcompositie, vioolcompositie, vormcompositie
Afgeleide begrippen
- compositiebal, compositieles, compositiefoto, compositiedocent, compositietechniek
Vertalingen
1. een muziekstuk, werkstuk van een componist
Gangbaarheid
- Het woord compositie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'compositie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.