bloemkool

Een gehalveerde bloemkool

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloem·kool
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bloemkool bloemkolen
verkleinwoord bloemkooltje bloemkooltjes

Zelfstandig naamwoord

bloemkool v/m

  1. (voeding) (groente) Brassica oleracea convar. botrytis var. botrytis een kool met vlezige bleekgele bloemstengels die als groente gegeten wordt
    • - In Nederland voegt men soms nootmuskaat toe aan de bloemkool. 
    • - Snijd de bloemkool in kleine roosjes en kook deze in ongeveer 5 minuten beetgaar in water met wat zout. Giet ze af in een vergiet en laat ze daarin 10 minuten afkoelen. [3] 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bloemkool staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.