bil
![](../I/m/Thong_from_rear_view_with_mesh_shirt.jpg)
De billen van een vrouw.
De billen van een man.
Nederlands
Woordafbreking
- bil
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘achterdeel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bil | billen |
verkleinwoord | billetje | billetjes |
Zelfstandig naamwoord
bil v/m
- (anatomie) elk van beide lichaamsdelen gevormd door de grote spieren die het bekken aan de achterkant bedekken
- Ze ging met haar billen in het mos zitten.
Hyponiemen
- dikbil, kinderbil, linkerbil, rechterbil
Afgeleide begrippen
- bilbord, bilhamer, bilspleet, biltong, billenkoek
Uitdrukkingen en gezegden
- Wie zijn billen (ver)brandt, moet op de blaren zitten.
*Wie fouten maakt, moet met de gevolgen leven.
Uitdrukkingen en gezegden
- in zijn blote billen
naakt, bloot
- iemand op de billen slaan
lijfstraf op de billen toedienen
- iemand voor de billen geven
lijfstraf op de billen toedienen
- met de billen bloot gaan
zijn fouten publiek maken
- van bil gaan
geslachtsgemeenschap hebben
Vertalingen
1. elk van beide lichaamsdelen gevormd door de grote spieren die het bekken aan de achterkant bedekken
Werkwoord
vervoeging van |
---|
billen |
bil
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van billen
- Ik bil.
- gebiedende wijs van billen
- Bil!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van billen
- Bil je?
Gangbaarheid
- Het woord bil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bil' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Deens
- En bil (DAF).
Een auto (DAF). - En bil (VW, 1956).
Een auto (VW, 1956).
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈbiˀ /
Woordafbreking
- bil
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / biːl /
Woordafbreking
- bil
Woordherkomst en -opbouw
- Afkorting van automobil
Naar frequentie | 485 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bil | bilen | biler | bilene |
genitief | bils | bilens | bilers | bilenes |
Zelfstandig naamwoord
bil, m
- (afkorting), (techniek), (verkeer) auto, automobiel
- «Hver dag kjører flere tusen biler på norske veier uten ansvarsforsikring.»
- Elke dag rijden duizenden auto's op de Noorse wegen zonder verzekering.
- «Hver dag kjører flere tusen biler på norske veier uten ansvarsforsikring.»
Hyperoniemen
- kjøretøy
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / biːl /
Woordafbreking
- bil
Woordherkomst en -opbouw
- Afkorting van automobil
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bil | bilen | bilar | bilane |
Hyperoniemen
- kjøretøy
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /bɪl/
Woordafbreking
- bil
Werkwoord
bil
Typische woordcombinaties
|
|
Zweeds
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- bil
Woordherkomst en -opbouw
- Verkorting van automobil
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bil | bilen | bilar | bilarna |
genitief | bils | bilens | bilars | bilarnas |
Naar frequentie | 371 |
---|
Zelfstandig naamwoord
bil, g
- «Vi har köpt en ny röd bil.»
- We hebben een nieuwe rode auto gekocht.
- «Vi har köpt en ny röd bil.»
Afgeleide begrippen
|
|
|
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.