alpaca

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  alpaca    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑlˈpaka/
Woordafbreking
  • al·pa·ca
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘hoefdier’ voor het eerst aangetroffen in 1807 [1]
  • v: Ontleend aan het Spaanse alpaca, dat zelf overgenomen is van het Quechua allpaqa (een afleiding van paqu, «geelrood») [2]
  • o:
    • [1] Afgekort uit alpacawol.
    • [2] Eigenlijk de Duitse merknaam "Alpaka". Dit merk, met als logo een alpaca, commercialiseerde als één van de eerste de legering nikkelzilver.
enkelvoud meervoud
naamwoord alpaca alpaca's
verkleinwoord alpacaatje alpacaatjes

Zelfstandig naamwoord

alpaca v

  1. (zoogdieren) Vicugna pacos; een kameelachtig dier uit Zuid-Amerika
    • In het Discovery Channel-programma Dirty Jobs werd er een uitzending gewijd aan de wol van de alpaca. 
Afgeleide begrippen
  • alpacawol
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord alpaca -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

alpaca o

  1. licht weefsel, gemaakt uit de wol van alpaca's
    • De kledingwinkel verkoopt truien in alpaca. 
  1. (metallurgie) een zilverkleurige metaallegering met als voornaamste bestanddelen koper, nikkel en zink
    • Modelspoorbanen bestaan vaak uit alpaca omdat dit metaal goed bestand is tegen roesten, wat de productie van vonken beperkt. 
Synoniemen
  • [2] nikkelzilver
Vertalingen
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

alpaca

  1. gemaakt van de de metaallegering alpaca
    • Ik heb thuis een set van alpaca kopjes staan. 
Synoniemen
  • argentaan, armeluiszilver, Berlijns zilver, gerozilver, hotelzilver, maillechort, nieuwzilver, nikkelzilver
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord alpaca staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
  • IPA: /ælˈpækæ/
enkelvoud meervoud
alpaca alpaca, alpacas
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Spaanse alpaca, dat zelf overgenomen is van het Quechua allpaqa (een afleiding van paqu, «geelrood»).

Zelfstandig naamwoord

alpaca

  1. alpaca (kameelachtig dier).


Portugees

Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Spaanse alpaca, dat zelf overgenomen is van het Quechua allpaqa (een afleiding van paqu, «geelrood»).
enkelvoud meervoud
alpaca alpaca, alpacas

Zelfstandig naamwoord

alpaca v

  1. alpaca (kameelachtig dier).
  2. alpaca (metaallegering).
Synoniemen
  • [2] prata alemã


Roemeens

Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Spaanse alpaca, dat zelf overgenomen is van het Quechua allpaqa (een afleiding van paqu, «geelrood»).

Zelfstandig naamwoord

alpaca v

  1. alpaca (kameelachtig dier).
  2. alpaca (metaallegering).


Spaans

Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Quechua allpaqa (een afleiding van paqu, «geelrood»).
enkelvoud meervoud
alpaca alpacas

Zelfstandig naamwoord

alpaca v

  1. alpaca (in alle betekenissen).
  2. hooibaal
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.