afslag

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·slag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afslag afslagen
verkleinwoord afslagje afslagjes

Zelfstandig naamwoord

afslag m

  1. een uitrit die van een snelweg afvoert
    • We hebben de afslag toch niet gemist? 
  1. (numismatiek) een muntslag met originele stempels in een afwijkend metaal
    • Dit is een afslag in zilver. 
  1. (muziek) een teken van de dirigent om het musiceren te beëindigen
    • Na die volkomen foutieve inzet van de sopranen kon de dirigent alleen nog maar een afslag geven. 
  1. (economie) een veiling waar de voorgestelde prijs geleidelijk verlaagd wordt
    • De stadsomroeper was in 1795 verplicht om in de stad bekend te maken dat er vis aan de afslag te koop werd aangeboden. 
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
  • duinafslag, kustafslag, oeverafslag, prijsafslag, stadsafslag, visafslag, wasafslag, zandafslag
Afgeleide begrippen
  • afslagbank, afslagblad, afslagdraad, afslagplaats, afslagstrook
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afslag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord afslag -

Zelfstandig naamwoord

afslag

  1. korting
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.