afslaan

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·slaan
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afslaan
sloeg af
afgeslagen
klasse 6 volledig

Werkwoord

afslaan

  1. overgankelijk iets weigeren aan te nemen
    • Hij sloeg een tweede borrel af omdat hij nog moest rijden. 
  1. overgankelijk door een slaande beweging iets omlaag doen bewegen
    • Deze thermometer moet nog afgeslagen worden. 
  1. overgankelijk een aanval succesvol het hoofd bieden, verdrijven
    • De aanval werd echter afgeslagen. 
  1. overgankelijk bij afslag veilen
  2. ergatief zijwaarts gaan
    • Hij sloeg naar links af. 
  1. ergatief ophouden te werken (van motoren etc.)
    • De motorfiets sloeg af. 
  1. overgankelijk in prijs minder worden
    • In de uitverkoop werd de prijs afgeslagen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afslaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.