opbod
Nederlands
Woordafbreking
- opĀ·bod
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en bod
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opbod | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
opbod o
- (handel) het uitbrengen van een bod dat hoger is dan het vorige
- In sommige gevallen is er sprake van een recht van opbod.
Gangbaarheid
- Het woord opbod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opbod' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.