adverbium
Nederlands
Woordafbreking
- ad·ver·bi·um
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bijwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1633 [1]
- uit het Latijn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | adverbium | adverbia |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
adverbium o
- (grammatica) een woord dat een bijvoeglijk naamwoord, een werkwoord, een telwoord of een ander bijwoord nader bepaalt
Gangbaarheid
- Het woord adverbium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'adverbium' herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen. |
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- ad·ver·bi·um
Naar frequentie | > 50000 |
---|
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | adverbium | adverbiet | adverbier | adverbia adverbiene |
genitief | adverbiums | adverbiets | adverbiers | adverbias adverbienes |
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /advɛrbɪjʊm/
Woordafbreking
- ad·ver·bium
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn.
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | adverbium | adverbia |
genitief | adverbia | adverbií |
datief | adverbiu | adverbiím |
accusatief | adverbium | adverbia |
vocatief | adverbium | adverbia |
locatief | adverbiu | adverbiích |
instrumentalis | adverbiem | adverbii |
Synoniemen
- příslovce o
Hyperoniemen
- slovní druh m onbezield
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- adverbiálně (bw.)
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.