accumulator

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·cu·mu·la·tor
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘energiereservoir’ voor het eerst aangetroffen in 1875 [1]
  • Naamwoord van handeling van accumuleren met het achtervoegsel -ator [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord accumulator accumulatoren
accumulators
verkleinwoord accumulatortje accumulatortjes

Zelfstandig naamwoord

accumulator m

  1. (elektrotechniek) toestel dat de opeenhoping van elektrische lading mogelijk maakt, accu
  2. register in een rekenmachine waarin de hoofdbewerkingen plaatsvinden (zoals optellen)
Hyponiemen
  • flitsaccumulator, loodaccumulator
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord accumulator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.