patat

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·tat
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘(in België) aardappel’ voor het eerst aangetroffen in 1762 [1]
  • pseudo-Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord patat patatten
verkleinwoord patatje patatjes

Zelfstandig naamwoord

patat m

  1. (voeding) Noord-Nederlandse benaming voor een gerecht of snack van gefrituurde aardappelreepjes ('patat frites')
  2. (voeding) (elders) aardappel
Synoniemen
Hyponiemen
  • zweetpatat
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord patat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

patat

  1. (voeding) patat; een gerecht of snack van gefrituurde aardappelreepjes ('patat frites')


Veluws

Zelfstandig naamwoord

patat

  1. (voeding) patat; een gerecht of snack van gefrituurde aardappelreepjes ('patat frites')
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.