aangaan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aangaan    (hulp, bestand)
  • IPA: /'aŋˌɣan/
Woordafbreking
  • aan·gaan
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aangaan
ging aan
aangegaan
klasse 7 volledig

Werkwoord

aangaan

  1. inergatief betreffen, van belang zijn
    • Dat gaat hem zeker aan. 
    • Het gaat niemand wat aan hoeveel ik verdien. 
  1. ergatief ingeschakeld worden
    • Het licht ging ineens aan. 
  1. ergatief in een zaak of relatie betrokken worden
    • Hij is daarna een relatie met haar aangegaan. 
Antoniemen
Typische woordcombinaties
  • verplichtingen aangaan
beloven dat je iets zult doen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aangaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.