aangaan
Nederlands
Woordafbreking
- aan·gaan
Woordherkomst en -opbouw
- [1],[3] samenstelling van aan vz en gaan ww
- [2] samenstelling van aan bw en gaan ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aangaan |
ging aan |
aangegaan |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
aangaan
- inergatief betreffen, van belang zijn
- Dat gaat hem zeker aan.
- Het gaat niemand wat aan hoeveel ik verdien.
- ergatief ingeschakeld worden
- Het licht ging ineens aan.
- ergatief in een zaak of relatie betrokken worden
- Hij is daarna een relatie met haar aangegaan.
Antoniemen
- [2] uitgaan
Typische woordcombinaties
- verplichtingen aangaan
beloven dat je iets zult doen
- achter iets of iemand aangaan
Vertalingen
1. betreffen
verplichtingen aangaan
Gangbaarheid
- Het woord aangaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aangaan' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.