Kazach

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • Ka·zach
enkelvoud meervoud
naamwoord Kazach Kazachen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

Kazach m

  1. (demoniem) een inwoner van Kazachstan, of iemand afkomstig uit Kazachstan
Synoniemen
Verwante begrippen
Demoniemen bij Kazachstan in het Nederlands

inwoner: Kazach, Kazak • inwoonster: Kazachse, Kazakse • bijvoeglijk: Kazachs, Kazaks

Vertalingen
    1. inwoner van Kazachstan   

Meer informatie

Gangbaarheid
  • Het woord Kazach staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

Kazach m

  1. (demoniem) Kazach, Kazak; een man met de Kazachse nationaliteit
  2. (demoniem) Kazach, Kazak; een man behorend tot het Kazachse volk
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Tsjechisch
Uitspraak
  • IPA: /kazax/
Woordafbreking
  • Ka·zach

Zelfstandig naamwoord

Kazach m bezield

  1. (demoniem) Kazach, Kazak; een man met de Kazachse nationaliteit
  2. (demoniem) Kazach, Kazak; een man behorend tot het Kazachse volk
Verbuiging
enkelvoud meervoud
nominatief Kazach Kazaši / Kazachové
genitief Kazacha Kazachů
datief korte vorm Kazachu Kazachům
lange vorm Kazachovi
accusatief Kazacha Kazachy
vocatief Kazachu Kazaši / Kazachové
locatief korte vorm Kazachu Kazaších
lange vorm Kazachovi
instrumentalis Kazachem Kazachy


Hyperoniemen
  • Evropan m bezield
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Verwijzingen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.