Bude

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  Bude    (hulp, bestand)
  • IPA: /'buːdə/
Woordafbreking
  • Bu·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Middelhoogduitse woord "buode"
enkelvoud meervoud
nominatief die Budedie Buden
genitief der Budeder Buden
datief der Budeden Buden
accusatief die Budedie Buden

Zelfstandig naamwoord

Bude v

  1. keet, kraam, stalletje (b.v. een marktkraam, een bloemenstalletje)
  2. (spreektaal), (pejoratief) huisje, krot
  3. (spreektaal), (pejoratief) kamer (b.v. een studentenkamer), krotwoning
  4. (spreektaal), (pejoratief) café, kantoor, shop, winkel, zaal
Synoniemen
  • [1]: Büdchen (verkleinvorm)
  • [1]: Stand
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • [1-3]: Budenzauber
Verwante begrippen
  • [1]: Kiosk
  • [1]: Trinkhalle
Uitdrukkingen en gezegden
  • [3]: eine sturmfreie Bude
de kamer waar je vrij kunt ontvangen
  • [3]: jemandem fällt die Bude auf den Kopf
iemand wordt het in zijn wonning of kamer te vervelend
  • [3-4]: jemandem auf die Bude rücken
1. iemand thuis bezoeken zonder aangediend te zijn
2. zich met iemand ernstig over iets onderhouden
3. iemand in het nauw brengen, iemand lastigvallen
  • [3-4]: jemandem die Bude auf den Kopf stellen
1. onstuimig vieren dat achterna het hele huis is in wanorde
2. een huis, woning of shop grondig doorzoeken
  • [4]: jemandem die Bude einrennen
bij iemand voor hetzelfde herhaaldelijk een bezoek afleggen
  • [4]: Leben in die Bude bringen
    Schwung in die Bude bringen
in een zaal voor entertainment en humor zorgen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.